Rechter: actuele onderzoeken en limieten gezondheidsaspecten mobiele communicatie voldoende
De Rijksoverheid houdt voldoende en nadrukkelijk een vinger aan de pols bij het onderzoeken van de gezondheidsaspecten van mobiele communicatietechnologieën. Dat is de uitspraak vandaag van de Haagse voorzieningenrechter in een kort geding over de gezondheidsfacetten van (toekomstige) technieken zoals 5G. Alle vorderingen van de eisers zijn afgewezen.
Volgens de rechter is het Nederlandse telecombeleid gebaseerd op deugdelijke én actuele onderzoeken van deskundigen. De rechtbank concludeert bovendien dat de gehanteerde strenge blootstellingslimieten en het toezicht daarop in orde zijn en dat de Staat het zogenoemde voorzorgsbeginsel naleeft. Daarom kan in juni de landelijke multibandveiling van frequenties voor snelle mobiele communicatie zoals 5G starten.
De onderzoeken naar blootstelling aan elektromagnetische velden door (inter)nationale gezondheidsorganisaties als RIVM, Gezondheidsraad en WHO zijn volgens de rechter voldoende zorgvuldig vormgegeven. Andere visies zijn bovendien geanalyseerd: er is geen enkele aanleiding voor de Rijksoverheid om deze te volgen, stelt de rechter.
Blootstellingslimieten actueel, toezicht vindt plaats
De rechter constateert ook dat de geldende internationale blootstellingslimieten aan elektromagnetische velden (EMV) in maart 2020 nog zijn bevestigd en zijn gepreciseerd op basis van de actuele stand van de wetenschap. Bovendien gaat het hierbij volgens de rechter om breed, onafhankelijk onderzoek. Dat is afkomstig van ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection), de gespecialiseerde commissie van wetenschappers die hiervoor normen en adviezen opstelt.
De Rijksoverheid hanteert al met al strenge, internationaal geldende, blootstellingslimieten. De werkelijk gemeten blootstelling in Nederland door de toezichthouder Agentschap Telecom (AT) zit daar over het algemeen een factor 10 onder. De strengste limiet is 28 Volt per meter (V/m). In de meeste gevallen meet het AT tussen 0.5 en 3 V/m.
Voorzorgsbeginsel wordt gehanteerd
Ook het zogenoemde voorzorgsbeginsel, waarbij potentiële schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens, dier en plant zoveel mogelijk moeten worden voorkomen, wordt volgens de rechter door de Rijksoverheid nageleefd. Dat gebeurt door beleid te baseren op actueel onderzoek en daarnaar te handelen, de ICNIRP-richtlijnen te hanteren en daarop toezicht te houden.