De eigenaresse van een woning op recreatiepark Horsterwold in Zeewolde krijgt de aan haar opgelegde dwangsom van 25.000 euro terug van de gemeente. Dat is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State in een zaak tussen de vrouw en de gemeente.

De vrouw kreeg de dwangsom opgelegd omdat ze het huis aan vier arbeidsmigranten verhuurde, maar dat mag niet. Het is gebruikelijk dat de overtreder een paar weken de tijd krijgt om het verboden gebruik van de woning te beëindigen.

De dwangsom wordt pas geïnd als de overtreder geen actie onderneemt om de strijdige situatie te stoppen. De vrouw heeft de arbeidsmigranten wel degelijk de deur gewezen, maar pas nadat de uiterste datum om dat te doen al verstreken was.

Volgens de vrouw komt dat doordat ze relatief laat een brief ontving van de gemeente. De gemeente dacht de brief aangetekend verstuurd te hebben, maar bewijs daarvoor ontbreekt. Daarnaast viel de termijn waarbinnen de arbeidsmigranten eruit gezet moesten worden voor de helft in de kerstperiode, en lukte het toen niet om hen te bereiken.

De eigenaresse geeft toe dat ze fout heeft gezeten met de verhuur, maar vindt dat ze binnen de omstandigheden alles heeft gedaan om de situatie zo snel mogelijk recht te trekken. Volgens de Raad van State was het redelijk geweest als Zeewolde in dit geval de uiterste termijn voor het stoppen van de overtreding had verlengd tot de datum van de daadwerkelijke beëindiging. Dat gebeurt nu alsnog en daarom krijgt de vrouw de betaalde 25.000 euro terug.