Merendeel Flevolandse gemeenten loopt achter met huisvesten statushouders
Het lukt het merendeel van de Flevolandse gemeenten niet om voldoende vergunninghouders aan een woning te helpen. In Lelystad is het probleem het grootst, terwijl Noordoostpolder en Dronten juist meer vergunninghouders huisvesten dan nodig. Dat blijkt uit een analyse van LocalFocus van cijfers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
In Lelystad zouden het afgelopen half jaar 101 statushouders een woning toegewezen moeten krijgen. In werkelijkheid werden er maar twaalf gehuisvest. Het college van burgemeester en wethouders liet eerder al weten dat er een plan van aanpak is gemaakt, om de achterstanden van 2019 en 2020 weg te werken. Dat zou komend voorjaar moeten lukken, al is één van de locaties voor opvang (de Eurotower) nog niet beschikbaar door vertraging met de verbouwing.
Almere kreeg dit half jaar de taak om voor 119 vergunninghouders een woning te vinden. Dat lukte bij 99 personen. In Zeewolde en Urk werden er ook onvoldoende woningen gevonden, al zijn de verschillen daar kleiner. Hoewel het in de meeste gemeenten niet lukte om voldoende vergunninghouders te huisvesten, slaagden Noordoostpolder en Dronten daar wel in. Noordoostpolder moest het afgelopen half jaar voor vijftien statushouders een woning vinden, maar ving er uiteindelijk 26 op. Dronten vond voor tien personen een passende woning, terwijl de taakstelling acht was. Ieder half jaar bepaalt het Rijk voor de gemeenten hoeveel vergunninghouders zij aan een woning moeten helpen. Dat gebeurt aan de hand van het aantal inwoners. Volgens het COA haalde het merendeel van de gemeenten de taakstelling niet doordat ze eerdere achterstanden niet konden wegwerken.