Rode Kruis deelt voedselpakket uit: “We worden gelukkig niet vergeten”
“We worden niet vergeten. Dat maakt me blij.” Chuchu is één van de ondocumenteerde migranten die een voedselpakket krijgen van het Rode Kruis. In Bangladesh, Somalië of Jemen is het uitdelen van voedselpakketten met het Rode Kruis-logo een bekend beeld. Maar als gevolg van de coronacrisis delen we ze nu ook uit voor kwetsbare groepen in de grote Nederlandse steden.
Eén voor één lopen er vrouwen langs de tafel om een voedselpakket te pakken. Ongedocumenteerden hebben het al zwaar. De coronacrisis raakt ook hen extra hard. De voedselpakketten zijn een welkome hulp.
Angst voor coronavirus
Chuchu loopt in een felgekleurde Afrikaanse jurk. Haar hoofd is bedekt met een doek. Ze komt uit Eritrea maar woont al acht jaar in Nederland. Ze heeft geen familie meer. Haar ouders zijn al jaren overleden en ook haar broer en zus leven niet meer. “Eigenlijk stond ik al op straat. Je mag hier maar een half jaar blijven en ik was hier al 2,5 jaar. Omdat ik diabetes heb mocht ik langer blijven.” Net voor de coronapandemie uitbrak, had ze het opvanghuis verlaten. Ze vertelt dat ze op straat leefde. “Toen het coronavirus kwam wilde niemand me meer binnenlaten, uit angst. Toen kon ik weer hier terecht.”
Alles ligt stil
Chuchu maakt haar voedselpakket open. Ze is dankbaar voor het krijgen van de doos. Er zitten wortelen in, aardappels, appels. Ze pakt er een koolachtige groente uit en bekijkt hem van verschillende kanten. “Deze ken ik niet, weten jullie wat dit is?” Ze besluit te proberen er een Eritrese maaltijd van te maken, om te delen. Want ze eten hier met elkaar.
Door de coronacrisis zijn veel van de vrouwen bij ROS in een nog benardere situatie terechtgekomen. Sommige vrouwen hebben een klein baantje, bijvoorbeeld als schoonmaakster. Maar alles is stil komen te liggen. Ze zijn nu nog meer afhankelijk van hulp. Zelfs de Nederlandse lessen en de wekelijkse bijeenkomsten waarbij vrouwen contacten opdoen om zo een netwerk op te bouwen, zijn nu stopgezet.