De Rijksoverheid ziet geen mogelijkheden om dwangsommen op te leggen aan Greenpeace voor het storten van rotsblokken in de Noordzee. Ook het in beslag nemen van het schip waarmee dit is gebeurd is niet mogelijk.

Dat antwoorden minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) en Ferd Grapperhaus (Veiligheid en Justitie) op vragen van de VVD en PVV.

De partijen wilden opheldering over de actie van Greenpeace op 27 september. Vanaf een schip werden er rotsblokken gedumpt op de Doggersbank, een bij Nederlandse vissers populair visgebied. 

De PVV wilde Greenpeace vervolgen voor poging tot moord. Onder meer belangenorganisatie VisNed, de gemeente Urk en Europarlementariërs veroordeelden de actie van de milieuorganisatie, die daarmee de visstand wilde beschermen. 

De ministers schrijven in afzonderlijke brieven dat ingrijpen tegen Greenpeace Nederland niet kan, omdat de Britse afdeling de stenen heeft gestort op het Engelse deel van de Doggersbank. Daar is de Nederlandse wet niet van kracht. 

Het storten gebeurde met een schip dat onder Nederlandse vlag voer. Het ontnemen van de vlag en intrekken van het nationaliteitsbewijs van het schip is volgens Grapperhaus juridisch niet zo maar mogelijk. Ook het opleggen van een dwangsom slaagt juridisch niet. Na een eerdere stenenstorting op de Doggersbank in 2011 heeft de toenmalige staatssecretaris een dwangsom aan Greenpeace opgelegd. De Raad van State heeft die in 2014 vernietigd. Dit nogmaals proberen kan volgens Van Nieuwenhuizen niet. 

Evenmin kan Greenpeace worden verboden, antwoordt Grapperhaus op vragen van de PVV. Dat kan alleen gebeuren als het Openbaar Ministerie hiervoor een procedure start. Het OM gaat wel na of er aanleiding is om strafrechtelijk onderzoek te doen. Van Nieuwenhuizen stelt dat het zich laat aanzien dat er "geen sprake lijkt te zijn van directe gevaarzetting", omdat Greenpeace vooraf de coördinaten van de stenen heeft gemeld. Vissers hebben er dus omheen kunnen varen.