De provincies Flevoland en Noord-Holland hebben samen een plan gemaakt om de CO2-uitstoot van het verkeer flink te verlagen in de komende tien jaar. Dat is nodig om doelen uit het Klimaatakkoord te behalen.

Volgens de provincie Flevoland zijn mobiliteit en transport verantwoordelijk voor bijna een vijfde van de totale CO2-uitstoot in Nederland. Flevoland en Noord-Holland nemen hiervan vijftien procent voor hun rekening. De komende jaren wordt het door nieuwbouw alleen maar drukker. Dat zorgt ervoor dat er in deze regio een groei van uitstoot wordt verwacht in de komende tien jaar, terwijl er landelijk juist een daling wordt verwacht vanwege het beleid van de overheid en de Europese Unie.

In het zogeheten Regionaal Mobiliteitsprogramma van Flevoland en Noord-Holland staan twintig opties om de uitstoot terug te dringen. Niet elke optie is even interessant voor Flevoland, want sommige zijn alleen te realiseren in grote steden als Amsterdam en soms ook in Almere. In het plan wordt daarom een verschil gemaakt tussen stedelijk en landelijk gebied.

Voor deze regio levert een aantal opties de meeste winst op. Zoals bijvoorbeeld de vergroening van voertuigen die worden gebruikt voor het groenonderhoud. Maar ook de auto's van gemeentes, bussen en het doelgroepenvervoer kunnen uitstootvrij worden gemaakt. Verder zouden werkgevers veel kunnen betekenen bij het terugdringen van stikstof. Zij kunnen bijvoorbeeld stimuleren dat werknemers met het openbaar vervoer of de fiets naar werk komen, of dat ze thuiswerken.

Een optie voor een grote stad als Almere zou kunnen zijn om aan onderwijsinstellingen te vragen of ze de roosters zo willen indelen dat leerlingen niet meer tijdens de spits en met het ov hoeven te reizen. Als bussen minder druk zijn wordt het voor scholieren aantrekkelijker om op die manier te reizen.

Ook moet fietsen gestimuleerd worden met leasefietsen, elektrische fietsen en meer fietsenstallingen en fietspaden. Verder kan de maximum snelheid op snelwegen terug van 100 naar 80 kilometer per uur.

Om de doelen uit het programma te behalen wordt er een samenwerking gezocht met onder andere gemeenten, milieudiensten, werkgevers, vervoerders en brancheverenigingen.