Lager opgeleide jongeren hebben minst stabiele loopbanen
Jongeren die beginnen op de arbeidsmarkt hebben een minder stabiele loopbaan naarmate ze lager zijn opgeleid. Lager opgeleide jongeren hebben vaker langdurig geen werk en maken minder vaak de overstap van een flexibel naar een vast contract. Als ze al een vast contract hebben, is de kans groter dat ze weer flexwerk gaan doen of zonder werk raken. Dat blijkt uit nieuw CBS-onderzoek naar de dynamiek van beginnende loopbanen van jongeren geboren tussen 1983 en 1985.
Bij het onderzoek zijn drie opleidingsniveaus onderscheiden. Onder lager opgeleid vallen mensen die geen startkwalificatie hebben, maximaal mbo1 of havo/vwo onderbouw. Onder middelbaar opgeleid vallen de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4). Onder hoger opgeleid vallen hbo en wo. Het opleidingsniveau is gemeten aan het eind van de geobserveerde periode.
Vroege loopbaan van jongeren op een nieuwe manier in kaart gebracht
Loopbanen van jongvolwassenen verlopen deels dynamisch. Beschrijvingen van arbeidsposities naar leeftijd suggereren een rechtlijnige ontwikkeling, waarin steeds meer werkenden een vast contract krijgen en steeds minder mensen een tijdelijk contract of geen werk hebben (zie de figuur hieronder). Op individueel niveau verlopen loopbanen niet altijd rechtlijnig, maar vaak veel dynamischer.
Lees het gehele onderzoek op de website van het CBS.